De start van 2019 betekende een belangrijke wending in de loopbaan van Alain Bernard (63) bij DEME, waar hij al 38 jaar aan de slag is. Na 12 jaar als CEO van de baggeraar, gaf hij de fakkel door aan Luc Vandenbulcke. Maar Bernard is allesbehalve van plan om uit te bollen in de laatste jaren voor zijn pensioen. Zo wil hij zich meer concentreren op DEME’s dochteronderneming Global Sea Mineral Resources (GSR), dat voor enkele cruciale jaren staat.
GSR heeft als doel om zogenaamde mangaanknollen op de diepzeebodem van oceanen te ontginnen. Die ‘knollen’ bevatten kostbare stoffen als nikkel, kobalt, koper, mangaan en zeldzame aardmetalen. Volgens een recent rapport van de Wereldbank zijn deze metalen onontbeerlijk voor een groeiende wereldbevolking, verdere verstedelijking, industrialisatie en de productie van bijvoorbeeld batterijen, zonnepanelen en windmolens.
“We hebben die metalen nodig voor de technologie om op een milieuvriendelijke manier onze energievoorziening te verzekeren en om fossiele grondstoffen zoals olie en steenkool links te kunnen laten liggen”, zegt Bernard. “We hebben bovendien nood aan duurzame bronnen van deze metalen om de circulaire economie te voeden. Aangezien metalen vaak tien tot dertig jaar vastzitten in een product, zijn strategieën zoals recyclage en herontwerpen alleen niet voldoende.”
Zo wijst Bernard naar de manier waarop GSR bijdraagt tot verschillende Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s), de uitdagingen vooropgesteld door de Verenigde Naties om richting 2030 aan duurzame ontwikkeling te werken.
Voor het oprapen
Die metalen zijn ook op land te vinden, maar de ontginning in mijnen op land is problematisch om verschillende redenen. “Congo bijvoorbeeld is enorm rijk aan zulke metalen, maar de politieke en sociale instabiliteit in het land maakt het bijzonder moeilijk werken. Daarnaast heeft mijnbouw op land een grote impact op de omgeving, zowel voor de natuur als de lokale bevolking.”
Vandaar dat DEME de materialen nu op de bodem van de zee zoekt. “Die knollen liggen daar bij wijze van spreken voor het oprapen. We kunnen ze oogsten zonder te moeten graven want ze liggen gewoon op een zachte ondergrond. Het is ook op een andere manier een veel efficiëntere manier van ontginnen: nikkel, kobalt, koper en mangaan komen namelijk op land niet samen voor.”
Gericht oogsten
In 2013 kreeg GSR toestemming van de Internationale Zeebodemautoriteit, die toeziet op de organisatie en controle van mijnbouwactiviteiten in internationale wateren, om gedurende vijftien jaar de zeebodem in een concessiegebied in de Stille Oceaan te verkennen. Dat gebied beslaat 76.728 km², meer dan twee keer de oppervlakte van België, tussen Hawaï en Mexico.
Verkenningsonderzoeken met de onderwaterrobot Patania I op een diepte van liefst 4.500 meter brachten onder andere al de zones in kaart waar de meeste knollen liggen. “We kunnen dus gericht oogsten. In totaal vinden we in zo’n 15% van ons concessiegebied al voldoende knollen voor enkele decennia werk. Deze activiteit zal stapsgewijs groeien.”
Toch zijn sommige milieuorganisaties bezorgd, omdat de ontginning het delicate ecosysteem op de zeebodem zou kunnen verstoren. Bernard wuift die bezorgdheid niet zomaar weg. “Dergelijke menselijke bedrijvigheid heeft altijd effecten op de natuur, maar we zullen keuzes moeten maken. Het is aan GSR om aan te tonen dat deze activiteit op een verantwoordelijke manier kan gebeuren. Alle activiteiten in dit kader gebeuren trouwens heel transparant en milieuorganisaties kunnen het hele proces van dichtbij mee opvolgen. Vooraleer de eerste ontginning plaatsvindt, zal alles gereglementeerd zijn volgens de hoogste wetenschappelijke standaard. Dat is uniek.”
Volgende fase
DEME werkt voor dit project al lang nauw samen met de universiteit van Gent, die onderzoek doet naar de fauna en flora zo diep onder het wateroppervlak. De volgende fase, waarbij voor het eerst mangaanknollen zullen worden verzameld, wordt bovendien niet alleen gemonitord door GSR maar eveneens door een onderzoeksschip met internationale wetenschappers gefinancierd door de Europese Unie.
Voor die volgende fase, die normaal in april start, wordt een nieuwe robot ingezet: Patania II. Die robot is uitgerust met een ‘zuigkop’, waarmee hij knollen kan verzamelen en opslaan, waarna ze worden opgehaald naar het schip. “De finale ontginning zou volautomatisch gebeuren, ook een groot verschil met mijnbouw op land, waarbij de werkomstandigheden voor arbeiders vaak bijzonder moeilijk zijn.”
De volgende twee à drie jaren zullen doorslaggevend zijn voor GSR. “Hopelijk kunnen we dan de stap zetten naar de ontwikkeling van een prototyperobot voor commerciële ontginning. We moeten ook het proces voor het scheiden van de materialen op punt stellen, dat nu nog op het niveau van laboratoriumonderzoek zit. Naast alle technische uitdagingen, moet alles inzake wetgeving en financiering in orde komen.”
Kostenplaatje
Bernard hoopt dat de exploitatievergunning tegen 2026 rond is en dat de ontginning dan van start kan gaan. DEME investeerde tot nu toe al zo’n 60 miljoen euro in het project. De kosten voor het bouwen van de prototyperobot en een verticaal transportsysteem om de finale haalbaarheid te bevestigen, worden geschat op 250 miljoen euro. Het totale kostenplaatje voor de start van ontginning op industriële schaal, wat ook de bouw van een fabriek en nieuwe schepen inhoudt, wordt geraamd op 3 miljard euro.
