De veeteelt draagt bij tot de klimaatopwarming, omdat runderen methaangas (CH4) uitstoten. De innovatieve installaties van Biolectric zetten dit schadelijk broeikasgas om in groene energie en zijn aldus een effectief wapen in de strijd tegen klimaatopwarming.
In het debat over klimaatopwarming spreekt men meestal over CO2, maar de impact van methaangas is twintig keer groter dan die van CO2. Runderen zijn in die zin grote vervuilers, omdat hun uitwerpselen veel methaan produceren. De biogasinstallaties of vergisters van Biolectric uit Temse laten toe om die mest als een grondstof voor duurzame energie te gebruiken op een relatief laagdrempelige manier.
Biogasinstallaties in de landbouwsector zijn op zich niet nieuw, maar ze werkten tot nu toe vooral op maïs of organisch afval dat vaak gekweekt en aangevoerd moet worden. “Mest is daarentegen een restproduct dat anders geen waarde heeft in de voedselketen en dat ook ter plaatste op de boerderijen wordt geproduceerd”, legt CEO Philippe Jans uit.
De compacte Biolectric-installatie bestaat uit een container en een silo waarin de mest wordt verzameld en het methaangas wordt verwerkt. Ze kan in slechts een paar dagen opgezet worden en elektriciteit leveren – veel sneller dan klassieke biogasinstallaties. De technologie laat toe de methaanuitstoot van veehouderijen met zo’n 70% te verminderen.
Efficiënt en goedkoop
Een groot voordeel van mest als duurzame grondstof is dat je er niet voor afhankelijk bent van de onvoorspelbare natuurelementen, zoals wel het geval is bij zonne- en windenergie. Een Poolse overheidsstudie geeft bovendien aan dat het de goedkoopste manier is om groene energie op te wekken en de hoeveelheid aan broeikasgassen in de atmosfeer te verminderen.
“We kunnen niet verwachten dat iedereen stopt met vlees eten en melkproducten consumeren om het klimaat te redden. Door onze oplossing is dat ook minder noodzakelijk, aangezien we de ecologische voetafdruk van de landbouwsector gevoelig kunnen verkleinen”, zegt Jans.
Gemakkelijk rendabel
Met een vergister kan een boerderij voorzien in zijn elektriciteits- en warmtebehoeften én vaak nog energie verkopen aan het elektriciteitsnet. Zo kan een veehouder zijn investering gemiddeld in zes à zeven jaar al terugverdienen. Biolectric biedt zes types installaties aan, waarvan de kleinste ongeveer 100.000 euro kost en de grootste zo’n 350.000 euro.
Grotere vergisters zijn gemakkelijker rendabel, maar Biolectric richt zich bewust op de brede markt, met als doel om deze werkwijze voor bijna iedere veehouder winstgevend te maken. Boerderijen beschikken best wel over minimaal zestig koeien, wat in Vlaanderen het geval is voor het merendeel van de veehouders.
Productie opschroeven
Biolectric richt zich trouwens niet alleen op boerderijen met runderen, maar heeft ook innovaties in de pijplijn voor het methaan in varkens- en kippenmest, waterzuiveringsslib en dierlijk afval geproduceerd in slachthuizen. Ook geografisch is de Oost-Vlaamse onderneming zijn grenzen aan het verleggen, ze is niet alleen in steeds meer Europese landen actief maar zet ook de eerste stappen op de Noord-Amerikaanse markt.
Met de recent verworven steun van Ackermans & van Haaren, dat begin dit jaar aandeelhouder werd, wil Biolectric bovendien binnen vijf jaar de productie van biogasinstallaties opschroeven van 50 naar 250 per jaar. Tot nu toe heeft het bedrijf in totaal zo’n 210 vergisters opgezet bij klanten wereldwijd.
Inzetten op bewustmaking
Jans rekent voor Biolectric’s verdere expansie niet op financiële steun van de overheid, maar vindt wel dat die meer zou moeten inzetten op bewustmaking rond duurzaamheid bij het uitreiken van vergunningen aan veehouders.
“Veehouders hebben helaas nog te vaak de neiging alleen te investeren in de uitbreiding van hun veestapel, in plaats van duurzamere maatregelen te overwegen”, zegt Jans. “Terwijl wij hen de optie bieden om met een beperkt aantal koeien winstgevend te blijven, wat goed is voor hen maar ook beter voor het milieu. En aangezien ook de landbouwsector negatieve effecten ondervindt van de klimaatopwarming, kan zij er alleen maar wel bij varen.”
